Onze nacht met Savannah

Alles lijkt rustig in de Namibische woestijn, totdat ik in de vroege ochtend plotseling besprongen word door een leeuwin! Met haar volle 180 kilo stort zij zich op me en begint mijn slaapzak met haar klauwen te bewerken. Bertie word wakker en rent weg. Nota bene niet om hulp te halen, maar om haar camera te pakken en foto’s te maken…! Ondertussen probeer ik zo goed mogelijk mijn gezicht te beschermen. Dat lukt niet helemaal, want de leeuwin was net iets sterker dan ik…! Een paar flinke krassen naast mijn neus en oog zijn het resultaat.

Wie denkt dat er in de Namibische woestijn weinig te beleven valt heeft het mis. Er leven allerlei dieren, zelfs grote dieren zoals olifanten! Deze dieren hebben speciaal aan het lopen op het zachte zand aangepaste brede voetzolen, waardoor ze niet te diep in het zand wegzakken en sneller kunnen vluchten als er gevaar dreigt. Een mooi voorbeeld van hoe dieren zich aan hun omgeving kunnen aanpassen. Het is nodig ook, want gevaar loert er uit alle hoeken, of beter, vanachter alle zandbergen…! In deze woestijn leven namelijk ook leeuwen, die niet vies zijn van een mals jong olifantje. Het lijkt wreed, maar ook leeuwen zijn prachtige dieren en hebben het recht hier te leven. Toch denken vele Namibische boeren daar anders over, want doodsoorzaak nummer één bij hun koeien die het spaarzame gras aan de rand van de woestijn eten, is de leeuw. Zo gebeurt het regelmatig dat een boer een moederleeuw doodschiet en dat de welpen waarvoor de leeuw eten zocht van honger omkomen. Soms worden zulke jonge dieren nog net op tijd gevonden en naar een speciaal opvangcentrum voor roofdieren gebracht. Dat centrum heet Harnas en ligt in het zuidoosten van Namibië vlak aan de grens met Botswana.

Als wij Harnas bezoeken, worden we luid knorrend begroet door twee volwassen jachtluipaarden. Ook hún moeder werd doodgeschoten en zij groeiden op in Harnas, maar werden uiteindelijk de “huisdieren” van de familie die Harnas runt. Hun geknor lijkt enigszins op het geluid van een bromfiets… Ze vinden het heerlijk geaaid en gekroeld te worden. Ook Savannah, een vier jaar jonge leeuwin is zo’n wees, die liefdevol in Harnas werd grootgebracht. De meeste roofdieren worden echter “zo wild mogelijk” gehouden om uiteindelijk terug te keren naar de natuur, waar dus de mens hun grootste gevaar vormt!

In Harnas ontmoeten we een Duitse piloot, Jürgen, die regelmatig een Jumbo van Frankfort naar Windhoek, de hoofdstad van Namibië vliegt. Hij heeft Savannah “geadopteerd” en vannacht gaat hij in de bush slapen en mag Savannah meenemen. Hij vraagt of wij geen zin hebben met hem mee te gaan; slapen op een veldbed in de open lucht. Uiteraard laten we ons dat geen twee keer zeggen. Op onze vraag of het niet gevaarlijk is met zo’n 180 kilo wegende leeuw, antwoord hij laconiek dat zij eerst nog een hele geit mag verorberen en dus wel geen honger meer zal hebben…!

Savannah gaat in een speciale kooi achterop een open truck. Op de plaats van bestemming mag zij meteen uit haar kooi om de omgeving te verkennen. Terwijl we thee drinken voel ik plotseling een gigantisch gewicht op mijn schouders en zie twee enorme klauwen met angstwekkend grote nagels aan weerszijden van mijn hoofd…! De mok met thee kan ik nog juist vasthouden, terwijl ik ongeveer dubbel klap…! Jürgen zegt laconiek “Savannah wil spelen”. Ik kom echter niet veel verder dan wat kroelen en op haar flanken kloppen, want een robbertje stoeien zie ik niet direct zitten.

Als wij gaan slapen onder de met ontelbare sterren bezaaide hemel, gaat ze braaf op een paar meter van onze veldbedden liggen.


Nachtdier

Dan gebeurt midden in de nacht het onvermijdelijke! Zoals een nachtdier betaamt, wordt Savannah wakker en besluit dat Bertie haar speelkameraadje moet zijn. Zij springt boven op Bertie, en het veldbed bezwijkt direct. Om zich te beschermen, trekt Bertie meteen de slaapzak over haar hoofd. Maar Savannah denkt dat zij zich wil verstoppen en probeert met haar giganagels de slaapzak van haar hoofd te trekken. Ik grijp in en Savannah denkt dat ik nu echt wil spelen… Het wordt een niet ongevaarlijk robbertje stoeien, maar dat is niet mis met een leeuw van 180 kilo! Gelukkig redt Jürgen de situatie want Savannah luistert naar hem. Ze gaat braaf liggen en we slapen allemaal verder, totdat Savannah er om zes uur ’s morgens genoeg van heeft en nu mij bespringt! Bertie redt het vege lijf en rent naar de auto om mijn laatste minuten op de gevoelige plaat vast te leggen…!Ik probeer in ieder geval zijn speelse klauwen met die nagels van mijn gezicht weg te houden. Dat lukt niet helemaal, want ze is net even sterker dan ik en zo komen er toch een paar bloederige krassen net naast mijn neus en oog. Eigenlijk maar een miniprobleem, want wie kan er nu vertellen dat hij met een leeuw gestoeid heeft en dat allemaal nog betrekkelijk ongeschonden doorstaan heeft!

Ere Ibeji: het verhaal over de tweelingbeelden

Lees het complete artikel hier

Raja Ampat: het laatste paradijs

Lees het volledige artikel

 hier

De vier koningseilanden

lees het artikel hier 

en bekijk de prachtige foto’s van de Raja Ampat hier

 

Liefde voor de zee

lees het artikel hier

 

‘Zeedieren gingen mij herkennen!’

Lees het artikel hier

 

‘Wat ik onder water zie? Dood en verderf.’

Lees het artikel van TROUW hier 

 

De strijd van de groene zeeschildpad

Tekst en foto’s Dos Winkel

Een ontmoeting met een zeeschildpad tijdens het duiken is altijd weer een bijzondere belevenis. Deze prachtig gestroomlijnde reptielen, van oorsprong landdieren, hebben zich in de loop van miljoenen jaren perfect aan het leven in zee aangepast. Op plaatsen waar de zeeschildpadden aktief beschermd worden, zijn zij over het algemeen minder schuw, waardoor hun gedragingen goed bestudeerd kunnen worden. Een duiker die enige afstand houdt en de dieren niet aanraakt, kan in veel gevallen het vertrouwen van het dier winnen en zo observeren hoe zij eten, slapen, naar de oppervlakte gaan om in te ademen, paren, vechten, zich van hun parasieten laten bevrijden door kleine hierin gespecialiseerde poetsvissen en hoe de vrouwtjes aan land gaan om hun eieren te leggen.

De groene zeeschildpad of green turtle, in het Nederlands ook wel soepschildpad geheten, is evenals alle andere soorten zeeschildpadden een bedreigde diersoort. De naam “soepschildpad” wijst op het lot dat  vele groene zeeschildpadden ondergingen en helaas – ondanks hun beschermde status – nog altijd ondergaan.

Veel van de informatie in dit artikel is ook van toepassing op de andere soorten zeeschildpadden, doch gekozen is voor de green turtle, omdat ik deze soort het langst gevolgd heb.

De groene zeeschildpad, Chelonia mydas, wordt in alle tropische zeeën gevonden, evenals in zeeën met een watertemperatuur die in de koudste periode niet onder de 20° komt. Dit komt ongeveer overeen  met een gebied tussen de 35° noorderbreedte en 35° zuiderbreedte.

Met een schildlengte van maximaal 125 cm en een gewicht tot ongeveer 230 kg, is de groene zeeschildpad de grootste van de zeeschildpadden met een hard schild. Met uitgestoken kop en staart kan de totale lengte gemakkelijk 1.75 m halen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de haviksnavel zeeschildpad (hawksbill turtle) is de kop aan de voorzijde vrij rond. Met de lange voorste flippers en het gestroomlijnde schild kan het dier zich zeer efficiënt, ook tegen hevige stromingen in, door het water verplaatsen. De voorflippers worden tijdens het zwemmen simultaan in dezelfde richting bewogen.

Het volwassen dier maakt een groene indruk, maar soms lijkt de kleur meer bruin, dan weer meer olijfkleurig en soms zelfs zwart.

Mijn Japanse kamergenoot houdt mij uit mijn slaap door zijn hevige gesnurk. Ik bevind mij in een op palen staande strandhut, gemaakt van bamboe, mangrovehout en palmbladeren, op het afgelegen eilandje Sangalaki, ten oosten van Kalimantan (Indonesisch Borneo) in de Celebes Zee. Na een vermoeiende reis van drie dagen dacht ik eindelijk van een verdiende nachtrust te kunnen genieten, doch het mocht niet zo zijn. Ik besluit op te staan en met de zaklantaarn in de hand een wandeling te maken over het zachte zand van dit bijzondere koraaleilandje. Elke nacht komen hier tussen de dertig en vijftig zeeschildpadden aan land om hun eieren diep in het zand te begraven. Ik hoef dan ook niet ver te lopen om op verschillende plaatsen gesteun en het verplaatsen van zand te horen. Gedurende hun moeizame tocht van de zee naar het strand, en tijdens het voorbereiden van het nest, mag de schildpad absoluut niet gestoord worden door licht, zoals bijvoorbeeld dat van een zaklantaarn. Het dier keert dan onverrichter zake terug naar zee, om dan een volgende nacht opnieuw de zeer zware inspanning te plegen. Voor sommige dieren is deze krachtsinspanning zo groot dat zij eraan bezwijken!

Ik zie vlak bij elkaar, op ongeveer twintig meter van mijn hut twee kolossale groene zeeschildpadden hun nest voorbereiden. De halfvolle maan geeft juist voldoende licht om dit bijzondere schouwspel goed te kunnen volgen. Ik zoek een plaats in het zand van waaruit ik beide dieren goed kan observeren.

De gekozen nestplaats bevindt zich altijd ruim boven de hoogwaterlijn; allereerst wordt met de voorflippers met krachtige bewegingen een zogenaamde “body pit” gemaakt, waardoor de schildpad zo’n 20 tot 40 cm dieper komt te liggen. Dit uitdiepen kan gemakkelijk één tot twee uur duren. Dan begint het maken van de flesvormige holte waarin de eieren gedeponeerd worden; dit gebeurt door afwisselende bewegingen van de achterflippers. De gehele aktie gaat gepaard met steunende uitademingen als teken van grote krachtsinspanning. Na ongeveer drie kwartier toegekeken te hebben besloot opeens een van de schildpadden te stoppen. Hoewel ik mij zeer verdekt had opgesteld en mijn lamp niet had gebruikt, voelde ik mij schuldig aan deze onderbreking, doch later leerde ik dat sommige schildpadden na noeste arbeid soms toch besluiten om elders een nest te maken. Dit dier koos een andere plek die haar waarschijnlijk beter beviel. Toen bij de andere schildpad het graven van de eierholte stopte, ben ik snel mijn camera gaan halen in de hoop iets van het leggen van de eieren te kunnen fotograferen. De ovipositie, het deponeren van de 100 tot 110 eieren, duurt twintig tot dertig minuten. Daarna wordt de rest van de eierkamer met de achterflippers met zand gevuld. Vervolgens wordt de body pit met de voorflippers gevuld, waardoor een nieuwe holte onstaat die zich vóór de oorspronkelijke bevindt. Dan volgt de uitputtende terugweg naar zee; na elke twee of drie “stappen”, eigenlijk “schuiven”, neemt de doodvermoeide schildpad enkele minuten rust. Wanneer eindelijk de zee is bereikt, verdwijnt het op het land zo logge dier gracieus en snel in het zilte nat.

De groene zeeschildpad paart in ondiep water in de buurt van het strand waar later de eieren zullen worden gelegd. De mannetjes paren wanneer de gelegenheid zich voordoet, de vrouwtjes alleen gedurende een periode van ongeveer drie maanden, en dat slechts eenmaal per twee, drie of vier jaar.

Om de eieren te kunnen bevruchten moeten de spermatozoa  bij het vrouwtje opgeslagen worden. Dit gebeurt in een speciale spermaholte, waar de spermatozoa van verschillende mannetjes bewaard blijven totdat het vrouwtje eieren heeft, die dan bevrucht kunnen worden.

Er zijn verschillende studies uitgevoerd waarbij de verplaatsingen van de groene zeeschildpadden werden bestudeerd. Hiertoe werden de vrouwtjes van een label aan het schild voorzien. Zo kon men vaststellen dat de schildpadden soms afstanden van meer dan 4000 km aflegden, maar toch elke twee, drie of vier jaar weer naar hetzelfde strand terugkwamen om hun eieren te leggen.

Het strand waar dit gebeurt is de plaats waar de schildpad geboren werd. Nog altijd is niet precies duidelijk hoe de dieren het klaarspelen deze plek terug te vinden. De huidige hypothese is een kombinatie van verschillende eigenschappen, zoals het bezit van een soort radar, reuk, “licht-kompas”, gevoel voor magnetische golven, interpretatie van stromingen en golfbewegingen, enz.

Na het vertrek van mijn snurkende kamergenoot kon ik door het geluid van het voor mijn hut kabbelende zeewater heerlijk slapen. Toch werd ik op een nacht wakker van het geluid van “een stel dat kennelijk onder mijn hut de liefde bedreef…”. Het bleek echter een zeer grote groene zeeschildpad te zijn die een plaats onder mijn hut had uitgezocht om haar eieren te leggen. Het ongewoon hevige gesteun werd veroorzaakt door een buis van de waterleiding die in de weg zat, waardoor het graven extra zwaar was. Het dier ploeterde voort  en creëerde haar body pit diep genoeg, zodat zij van de buis geen last meer had. De volgende ochtend bleek dat de weerstand van de buis niet opgewassen was tegen de kracht van de schildpad; bij het opvullen van de body pit was de buis gebroken!

De witte, ronde, op pingpongballen lijkende eieren hebben een gemiddelde doorsnede van 44 mm en wegen 50 gram. Na 50-55 dagen in het zand gelegen te hebben kruipen de babyschildpadjes uit hun beschermende omhulsel. Het duurt dan nog drie tot zeven dagen voordat de 5 cm grote diertjes zich een weg naar de oppervlakte hebben gegraven. Wanneer de zandtemperatuur te hoog is, wachten ze tot zonsondergang om te voorschijn te komen. Dan begint na een korte ori‘ntatie een wedloop naar de zee en begint ook de strijd om te overleven. Overleven is slechts weinig dieren gegeven. Slechts ongeveer 1% zal het redden en volwassen worden; alle andere dieren vallen ten prooi aan roofdieren. Dit begint al met  roofvogels en grote krabben op weg van het nest naar de zee. Eenmaal in het water, liggen de makrelen, tonijnen en haaien op de loer om toe te happen.

Als duiker zie je op en rond de koraalriffen alleen volwassen  en jong-volwassen dieren. Niemand weet precies wat er gebeurt met de opgroeiende babies, die totdat ze een schildlengte van ongeveer 35 cm hebben “verdwenen” zijn. De dieren leven dan in open water, maar over hun leef- en voedingsgewoonten is vrijwel niets bekend. In gevangenschap duurt de groei tot 35 cm gemiddeld 19 maanden. Is eenmaal deze schildlengte bereikt, dan komen ze terug naar de kuststreken, waar ze zich vooral met algen, wieren en zeegras voeden. Bij gelegenheid worden echter ook kwallen en viseieren gegeten.

Vastbesloten de uit het zand kruipende schildpaddenbabies te fotografen, ging ik elke dag tussen vijf en zeven uur op pad om de beschermde nesten (te herkennen aan aldaar geplaatste bordjes – zie verder) op te zoeken, waar gezien de op de bordjes geschreven datum, elk moment de babies het daglicht konden aanschouwen. Steeds was ik op het verkeerde moment op de juiste plaats, met andere woorden, te vroeg of te laat! Twee maal hadden ze hun nest al verlaten, maar kon ik ze nog wel volgen op hun weg naar het water. Mee snorkelend naar het open water, kon ik zien hoe tenminste de helft tijdens de eerste honderd meter hard zwemmen al verorberd werd door een groep roofzuchtige makrelen… .

In Sangalaki nesten elke nacht, het hele jaar door (!), tussen de dertig en vijftig zeeschildpadden; dit betreft met name de groene zeeschildpad en minder vaak de haviksnavel zeeschildpad. Dit betekent een gemiddelde van 40 dieren per dag; elk dier legt gemiddeld 100 eieren. 40 dieren maal 365 dagen per jaar, maal 100 eieren = 1.460.000 eieren per jaar. Wanneer inderdaad de geschatte 1% overleeft, dan zouden er alleen al op Sangalaki per jaar 14.600 volwassen schildpadden moeten bijkomen! De werkelijkheid is echter anders en bitter: geleidelijk is er  een vermindering van het aantal schildpadden te constateren. Dit komt doordat schildpaddeneieren  door de lokale bevolking als delicatesse beschouwd  worden. De eieren brengen op de markten gemiddeld (omgerekend in Nederlands geld) 45 cent per stuk op. In Sangalaki worden alle eieren direkt opgegraven door de daar wonende “turtle egg collectors”, die de eieren verkopen op het vaste land van Borneo. Om de eieren te mogen opgraven betalen zij een jaarlijks bedrag aan de Indonesische overheid. Momenteel kost deze concessie US$ 125.000,= per jaar!!

De Indonesische regering verrijkt zich dus aan het uitsterven van de (groene) zeeschildpad!

De aantallen zeeschildpadden op Sangalaki en de omringende eilanden in de Celebes Zee zijn in de loop der jaren gedecimeerd en professionele aktie is dringend noodzakelijk.

Op het kleine Sangalaki – je loopt er in een kwartiertje omheen – is een duikresort van Borneo Divers gevestigd. Hier kunnen 20 avontuurlijke duikers onderdak vinden. Afgezien van het duikresort en de eierrapers is het eiland onbewoond. Borneo Divers is een onderneming die het woord “conservering” hoog in het vaandel heeft staan. Zij hebben verschillende keren met de Indonesische regering onderhandeld, waarbij men aanvankelijk in 1993 succes leek te boeken, doch door het opdrijven van de prijs van de concessie, moesten zij uiteindelijk afhaken. Momenteel is de situatie zo, dat de gasten van Borneo Divers voorzichtig gevraagd wordt een of meer nesten te adopteren; hiervoor wordt 25 US$ per nest aan de turtle egg collectors betaald en op het geadopteerde nest wordt een bordje geplaatst met de naam van de “adoptievader of –moeder” en de datum dat de eieren gelegd werden. In ruil worden de eieren niet opgegraven en de eierrapers schijnen zich aan deze overeenkomst te houden. Dit helpt echter bij lange na niet voldoende; in het resort, dat ook niet het gehele jaar open is, kunnen immers slechts 20 gasten verblijven en helaas neemt lang niet iedereen een nest.

Het verzamelen en verkopen van de eieren is niet de enige oorzaak van het dreigende uitsterven van deze prachtige dieren. Alle  zeeschildpadden worden in hun voortbestaan ook nog door andere factoren ernstig bedreigd: ondanks de offici‘el beschermde status (appendix 1 van de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora/CITES), wordt de zeeschildpad op grote schaal gevangen en op gruwelijke wijze voor zijn vlees gedood, onder andere door harpoeneren. Dit gebeurt zowel in zee als op het land bij de eierleggende vrouwtjes. De overige methoden zijn te walgelijk om te beschrijven. Deze praktijken vinden overal in de Indische en Grote Oceaan plaats. Van de schilden worden soeveniers gemaakt, die (nog steeds) door toeristen gekocht worden. Veel regeringen zijn ongevoelig voor argumenten als “met uitsterven bedreigd” en “wrede praktijken”.

Een andere zeer belangrijke factor die tot de dood van – vooral veel jonge – zeeschildpadden leidt, is de steeds groter wordende hoeveelheid plastic afval die in zee gedumpt wordt. De dieren happen naar plastic, waarschijnlijk in de veronderstelling dat het een kwal betreft, maar kunnen het ingeslikte niet meer uitspuwen, zoals een vis dat wel kan. Hierdoor spoelen steeds meer dode zeeschildpadden aan. Ook de vaak kilometerslange sleepnetten, zoals die vooral door de Japanners worden gebruikt zijn verantwoordelijk voor de dood van miljoenen dieren, zoals dolfijnen en schildpadden die naar de oppervlakte moeten gaan om te ademen en dus de verdrinkingsdood sterven wanneer zij in de netten verstrikt raken.

Enkele duiken bleef ik met mijn camera op een plaats waar groene en haviksnavel schildpadden komen om zich van hun parasieten te laten ontdoen, een zogenaamd poetsstation (cleaning station). Hier bieden verschillende vissen hun gespecialiseerde diensten aan, en eten de parasieten van hoofd, nek en schild. Het is een fantasisch gezicht om te zien hoe de dieren deze schoonmaakbeurt ondergaan; soms lui liggend, het hoofd naar beneden, en soms het hoofd fier opgericht, zodat ook het halsgebied “behandeld” kan worden. Moet een schildpad wat te lang op zijn beurt wachten, dan wordt zijn voorganger met een beet in de staart of gewoon met een opdoffer tegen het schild  duidelijk gemaakt dat zijn tijd om is.

De vraag is hoe lang we nog van dit soort scenes kunnen genieten als er niet snel meer maatregelen worden genomen. Instanties zoals het Wereld Natuur Fonds proberen al jaren om gebieden volledig te beschermen en regeringen en het grote publiek te informeren en te sensibiliseren.

Om de vele protesterende instanties tegemoed te komen, heeft de Indonesische overheid nu de turtle egg collectors opgedragen een aantal jonge schildpadjes in gevangenschap groot te brengen. De gevaarlijke babyperiode in het open water zou zo overbrugd worden, waardoor de overlevingskans zou toenemen. Helaas werkt deze methode niet. In de eerste plaats worden de dieren in veel te kleine bakken gehouden. Deze bakken worden dan ook nog afgedekt, zodat de diertjes in het donker opgroeien. Ze worden gevoed met fijngehakte doopvontschelp, met als gevolg dat deze prachtige schelpen van de riffen van Sangalaki verdwijnen… .Wanneer de schildpadden dan eenmaal vrijgelaten worden, sterven ze de hongerdood, omdat ze geen idee hebben hoe ze zichzelf moeten voeden!

Er is dus voorlopig maar een oplossing, dat is het kopen van de concessie van de Indonesische regering, in de hoop dat spoedig daarna het verzamelen van de eieren officieel verboden wordt.

Wanneer 25.000 Nederlanders nu eens Fl 10,= zouden doneren, dan zou daarmee de concessie voor het rapen van de schildpadeieren van Sangalaki voor ŽŽn jaar gekocht kunnen worden. Dit betekent tussen de 14000 en 15000 groene zeeschildpadden meer op aarde!

Groene zeeschildpad – Chelonia mydas
Klasse – reptilia
Orde – testudinata
Familie – cheloniidae

De pelsrobben van Cape Cross

Tekst Dos Winkel

Fotografie Dos en Bertie Winkel

Op elkaar, naast elkaar, over en onder elkaar; zo’n tweehonderdduizend dieren, die liggen te luieren, met elkaar bekvechten of spelen, blaffen, brommen of huilen. De ruwe zee ziet zwart van de pelsrobben (Arctocephalus pusillus pusillus, familie van de Otariidae) die daar hun uit vis, inktvis en schaaldieren bestaande maal vangen. Het water van de Bengaalse Golfstroom dat van Antarctica in noordelijke richting langs de Atlantische Afrikaanse kust stroomt is koud, 10 tot maximaal 15°. Helaas is het niet mogelijk hier te duiken, daar de zee zeer ruw is, het zicht meer dan slecht is en het er barst van de haaien. Vooral in de periode dat de jonge pelsrobben de zee ingaan om zelfstandig naar voedsel te zoeken, hebben de haaien bij wijze van spreken hun vervaarlijke bek maar open te houden…. Toch vallen af en toe ook volwassen dieren ten prooi aan de haaien. Dat hun aanvallen niet altijd succesvol zijn bewijzen de grote wonden en littekens die we bij sommige dieren zien!

Hoe lang op deze plaats al pelsrobben leven is niet bekend, maar het schitterende patina van de roze-bruine en zwarte granietrotsen en losse rotsblokken die hier op het strand liggen, bewijst dat dit waarschijnlijk al vele duizenden jaren het geval moet zijn. De granietrotsen zijn de voorkeursplekjes om heerlijk op te liggen en met het soepele lijf overheen te schuren; zand is natuurlijk ook prettig, maar veroorzaakt veel meer jeuk! Waar we ook kijken, overal zijn er dieren die zich met overgave aan het krabben zijn. De nagels bevinden zich 10 – 15 cm boven het uiteinde van de flippers. Voor een goede krabbeurt gebruik je als pelsrob bij voorkeur je achterflipper. Om dit effectief te kunnen doen, moet het uiteinde van de flipper gebogen worden, zodat de nagels meer uitsteken.

We bevinden ons bij Cape Cross, ongeveer dertig kilometer ten noorden van Hentiesbaai aan de Atlantische kust van Namibië. Cape Cross is de plaats waar in 1486 de eerste Europeaan, de Portugees Diego Cáo, voet aan wal zette en er ter ere van zijn koning, John I van Portugal, een groot granieten kruis plaatste. Diego Cáo maakte in zijn dagboek melding van een grote groep pelsrobben op de plaats waar hij aan land ging.

De pelsrobbenkolonie bij Cape Cross is verreweg de grootste kolonie aan de Atlantisch-Afrikaanse kust. Een veel kleinere broedkolonie bevindt zich in het zuiden van Namibië bij Lüderitz en een groep ten noorden van Cape Cross aan de Skeleton Coast, die daar echter niet broedt.

Sinds jaar en dag bestaat er een conflictsituatie tussen de vissers en de overheid die het Nationale Park Cape Cross beheert. De vissers willen dat de kolonie drastisch gereduceerd wordt, daar de pelsrobben te veel schade aan de visstand zouden aanbrengen, maar ook aan hun netten, daar zij de vangst uit hun netten halen en daarbij vaak de netten beschadigen. Studies hebben overigens aangetoond, dat vissers met hun moderne technieken om vis te lokaliseren en te vangen, meer schade aan de vispopulatie aanbrengen dan de pelsrobben, die ongeveer 8% van hun lichaamsgewicht per dag eten. Veel dieren raken in de netten verstrikt en verdrinken. De voorlopige overeenkomst is dat het aantal pelsrobben stabiel gehouden wordt en dat de vissers met hun schepen uit de buurt van de kolonie blijven. Dit houdt helaas in dat jaarlijks, in de periode van augustus tot midden november rond de 25.000 dieren gedood worden! Bezoekers mogen voor 10.00 uur ’s morgens het park niet betreden, daar in de vroege ochtend de dieren gedood worden. Op mijn vragen aan een van de Rangers hoe geselecteerd wordt en hoe de dieren gedood worden, kreeg ik geen antwoord. Mijn search op Internet gaf uiteindelijk het antwoord. Een artikel van Magnus Sander in het tijdschrift High North News, no. 10, mei 15, 1995, met de titel “The Namibian Seal Harvest” (De Namibische Pelsrobben Oogst) vermeldt dat de “oogst” uit twee groepen bestaat: de pups tussen zes en tien maanden oud en de grote oudere mannetjes. De pups worden doodgeknuppeld, terwijl de mannetjes worden doodgeschoten met een geweer met geluidsdemper om de andere dieren niet af te schrikken. Sander schrijft: “Deze slachtmethode is de meest efficiënte en humane die ik ken, hoewel het de hersenen uit de neusgaten zien vliegen bij het doodschieten, bepaald geen prettig gezicht is!” “Het vlees van de gedode dieren wordt gedroogd en voor menselijke consumptie gebruikt, tot beendermeel verwerkt om als veevoer verkocht te worden en vers vlees wordt aan wildparken verkocht als voer voor de carnivoren. Van de huiden worden schoenen, tassen en andere producten gemaakt. De penissen worden naar het verre oosten geëxporteerd waar zij worden gedroogd en als potentieverhogend middel worden verkocht….”

En allemaal omdat de vissers de rest van die enorme oceaan niet groot genoeg vinden…!? Walgelijk!

Pelsrobben lijken op zeehonden, maar zijn duidelijk te herkennen aan hun kleine spitse oortjes, terwijl zeehonden alleen een uitwendige gehoorsopening hebben. Hun voornaamste voedsel bestaat uit kleine vissoorten die kennelijk juist op deze plaats in de Bengaalse Golfstroom in zeer grote hoeveelheden voorkomen. Masbankers (Trachurus trachurus) en pelsers (Sardinops ocellata) vormen 50% van het dieet. Pijlinktvis, octopus en andere inktvisachtigen zijn ook zeer belangrijk (37%), terwijl kreeften en andere schaaldieren 13% uitmaken. Jonge dieren slikken ook veel steentjes en gravel van de zeebodem, waardoor ze zwaarder zijn en gemakkelijker onderwater kunnen blijven. De pels van deze robben heeft een dikke laag bont onder de lange ruwe beschermharen. De buitenste laag wordt nat in het water, maar de bontlaag blijft droog. In deze laag zit ook lucht die voor een goede isolatie in het koude water zorgt. Ook de onderhuidse speklaag helpt eraan mee, dat deze warmbloedige dieren met een lichaamstemperatuur van 37° Celcius, het zeer lang in het water kunnen uithouden. Veel dieren blijven enkele dagen in zee, alvorens weer het land op te zoeken.

De eerste keer dat wij de kolonie bezoeken is begin november, de tijd dat de eerste pups geboren worden. Deze periode strekt zich uit tot ongeveer half december. Op dat moment zijn er heel wat volwassen mannetjes – stieren – die rond half oktober hun meer zwervende bestaan onderbreken en aan land komen om gedurende zes weken al hun energie in het vormen en verdedigen van een harem te steken. Dit kost zoveel energie dat zij ongeveer de helft van hun gewicht verliezen. Het gemiddelde gewicht van een volwassen mannetjes pelsrob is 187 kilo, maar aan het begin van het broedseizoen eten zij zoveel, dat door de toegenomen speklaag, het gewicht stijgt tot gemiddeld 360 kilo! Door al het vechten en paren, is hun volledige voedselreserve verbrand en zijn zij weer op hun oorspronkelijke gewicht.

Het is een spectaculair gezicht, al die kolossale stieren die constant met elkaar overhoop liggen om hun dominante positie te verdedigen. Een harem bestaat uit vijf tot vijfentwintig vrouwtjes! Het lijkt wel alsof  elk dier wat te zeggen heeft en het is dan ook een oorverdovend lawaai. De eerste jongen zijn inmiddels geboren en elk jong herkent zijn moeder aan haar roep en omgekeerd. Wanneer er zoveel dieren zijn, wordt het fotograferen er niet gemakkelijker op. Overal gebeurt immers wel wat. We besluiten om ons steeds op enkele dieren, of op één groep te concentreren, zodat we niet steeds achter de feiten aanlopen. Lang niet alle pups overleven; op het land vallen veel dieren ten prooi aan de hyena’s en jakhalzen, die altijd in de nabijheid van de kolonie vertoeven. Later, wanneer zij het water ingaan, zijn er de haaien! Maar ook hun eigen soortgenoten zorgen voor heel wat leed bij de kleintjes. Zo kan het gebeuren dat territoriumgevechten tussen twee mannetjes, paniek in de groep veroorzaken, waardoor pups eenvoudig weg verplettert worden door in paniek wegstuivende volwassen vrouwtjes.

Een grote meeuw doet zich tegoed aan een dode pup als een stier naderbij komt. De meeuw doet eerbiedig enkele stappen naar achteren, terwijl het reusachtige mannetje het dode diertje besnuffelt. Dan draait hij zich om en laat de meeuw zijn opruimwerk verrichten. Even later wordt de meeuw opnieuw lastig gevallen, maar nu door een jakhals. Deze keurt de meeuw geen blik waardig en neemt direct bezit van de dode pup. Geen enkele pelsrob is overigens van de aanwezigheid van de jakhals onder de indruk. Deze aaseters doen gewoon nuttig werk!

De vrouwtjes pelsrobben baren slechts één jong. Bij de geboorte wegen pups tussen de 4,5 en 7 kilo en hebben zij een zwart-glanzend velletje. Binnen een uur na de geboorte gaan zij bij hun moeder drinken. De eerste dagen verlaat de moeder haar jong niet, maar daarna gaat zij terug naar zee om zichzelf te voeden. De pups van verschillende moeders van dezelfde harem blijven dan dicht bij elkaar. Wanneer de pups vier tot vijf maanden oud zijn verandert hun zwarte kleur in de olijf-grijze kleur van de volwassen dieren. De pels is weer bijna zwart, wanneer een dier net uit het water komt. In deze periode gaan de jongen in de getijde poelen zwemmen en vooral spelen en leren zij hun eerste vaste voedsel te vangen, met name kleine visjes en schaaldieren. Zijn ze eenmaal ongeveer zeven maanden, dan kunnen ze al drie tot vier dagen in zee blijven! Ze blijven bij hun moeder drinken totdat ze ongeveer een jaar oud zijn en de moeder een volgend jong baart.

De vrouwtjes – ook koeien genoemd – worden door de stieren bevrucht binnen een week na de geboorte van een pup. Het bevruchte eitje blijft gedurende drie maanden onveranderd, waarna de groei begint. Net als bij mensen duurt de zwangerschap ongeveer negen maanden.

Ons tweede bezoek aan de kolonie was in juni. Op dat moment bestond de groep vrijwel uitsluitend uit moeders met zeven á acht maanden oude pups. De dieren zijn dan gemakkelijk tot op enkele meters te benaderen. Wanneer je rustig blijft zitten, zal een enkel dier zelfs nieuwsgierig tot op ongeveer twee meter naderen, om echter bij de minste beweging weer om te keren. Zoals altijd is het lawaai oorverdovend en de stank enorm, hoewel na enkele minuten beide al niet meer opvallen. Het is nu winter, maar minder koud dan de vorige keer, dankzij het feit dat er veel minder wind is. Zoals meestal aan de namibische kust laat de zon zich pas later op de dag zien en blijft de lucht vrij bedekt tot na het middaguur, hetgeen voor fotografie ideaal is.

Het is moeilijk afscheid nemen van deze dieren met hun ontroerend lieve gezichten.